Iedereen die zich heeft verdiept in de geschiedenis van de moderne kunst kent ongetwijfeld de afbeelding van Robert Smithson’s Spiral Jetty uit 1970. Het is een van de iconen uit de moderne kunstgeschiedenis, het eerste grote project van een nieuwe kunstvorm, Land Art: kunst die deel uitmaakt van een landschap, samengesteld uit materiaal afkomstig van datzelfde landschap. De Spiral Jetty bevindt zich in het Great Salt Lake, in de staat Utah, V.S. Andere bekende Land Art projecten zijn onder andere de paden en cirkels van Richard Long in verre buitengebieden en De Groene Kathedraal van Marinus Boezem in de Flevopolder.
Van alle Land Art projecten spreekt de Spiral Jetty wel het meest tot de verbeelding. Het is gelegen in een immens zoutmeer tussen oud vulkanisch gebergte, in een onherbergzaam kaal gebied, slechts bereikbaar over onverharde grindwegen. Wie zich aanmeldt voor informatie over de te volgen route krijgt een hele serie waarschuwingen mee, zoals zorg voor voldoende water, controleer de banden van de auto, er is geen mobiel bereik onderweg, je komt geen mens tegen, en tenslotte, als het kunstwerk onder water ligt is er niets te zien. Het maakt de tocht extra spannend. Zeker als je ook het verhaal over de kunstenaar kent, zijn zoektocht naar een van de meest afgelegen plekken die hij kon vinden, ver weg van de witte steriele galeries en kunstscene in de stad; hoe hij ervan overtuigd was dat hij op die plaats juist dát werk moest maken, werk waar niemand om vroeg, en waar gezien de moeilijk bereikbare plek haast niemand heen zou gaan. Hoe hij een paar jaar later is omgekomen, toen zijn vliegtuigje neerstortte bij zijn zoektocht naar een plek voor een volgend kunstwerk. Alles voor de kunst, een bezeten kunstenaar, voorbijgaand aan het nut of het belang van zijn schepping, het prototype van de romantische kunstenaar.
Onderweg naar het kunstwerk is de verwachting hoog gespannen. Naar wat eigenlijk? We hopen op een bijzondere ervaring, iets dat ons laat uitstijgen boven ons gewone doen. Iets wat we niet kunnen benoemen, want anders was het al gekend.
Na een lange rit wordt de grote witte vlakte van het zoutmeer zichtbaar. Er hangt een waas overheen, zachtrose, overgaand in een teer lichtblauw, in de verte de versluierde contouren van donkere bergen. Het is een sprookjesachtig gezicht. Zo onverwacht mooi dat ik onwillekeurig een uitroep slaak. Even verderop, voorbij een uitstekende landpunt ligt de Spiral Jetty, het kunstwerk waar het allemaal om ging. Bij de eerste aanblik reageren we teleurgesteld. Wat is het klein, dit minuscule zwarte teken in de uitgestrektheid van de witte vlakte. Wat bezielde de kunstenaar, om juist hier, in deze grootse, oeroude omgeving, zijn eigen kleine menselijke afdruk achter te willen laten? Wat een moeite allemaal, de tocht hierheen, de machines die ooit nodig waren om tonnen zand en grote brokken basalt te verplaatsen. Toch, hoe langer we blijven, hoe anders we gaan kijken. Gaandeweg verandert het kunstwerk in een sierlijke zwarte penseelstreek op een gigantisch wit vlak, waarboven pastelkleurige tinten tegen een donkere achtergrond, het is één groot schilderij. Het is indrukwekkend. Wij zijn opgenomen in het schilderij, twee nietige figuurtjes op een rotspunt.
NB. Marinus Boezem exposeert van 24 november 2016 t/m 26 maart 2017 in de Oude Kerk, Amsterdam