Tagarchief: Maria Roosen

Dingen in Amsterdam Zuid

Amsterdam Zuid, richting Zuidas, heeft er weer een kunstplek bij. Voor de kunst kan je nu ook terecht in de kapel van een voormalig klooster aan het Beatrixpark. Eigenlijk stond het klooster, een lelijk bouwsel uit de jaren zestig, op de nominatie om gesloopt te worden. Dankzij de inspanningen van een buurtcomité dat toch nog genoeg mogelijkheden zag, is het behouden gebleven. Goed gezien, want het is een fijne plek geworden, met een restaurant en buitenterras aan het water. Van buiten doet de ronde doos van de tot Art Chapel omgedoopte kapel denken aan een verdwaalde UFO van lang geleden. In de grote ruimte binnen zorgen de rondom hoog geplaatste ramen en de koepel voor een perfecte lichtinval. De kapel werd indertijd door de architect Lau Peters ontworpen naar voorbeeld van de bedevaartkapel van Le Corbusier in Ronchamp.

Art Chapel interieur

Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp, France, 1950 - 1955

Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp, France, 1950 – 1955

Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp, France, 1950 - 1955

Chapelle Notre Dame du Haut, Ronchamp, France, 1950 – 1955

In de kunstkapel is op het ogenblik een tentoonstelling met werk van Woody van Amen, Ni Haifeng, David Jablonowski, Jan Roeland, Maria Roosen, Leo Vroegindeweij en Ina van Zyl. Stuk voor stuk gerenommeerde kunstenaars, maar qua leeftijd en manier van werken een zeer divers gezelschap. Maarten Bertheux, oud-conservator van het Stedelijk Museum, bracht ze samen onder de titel Dingen, onder verwijzing naar de readymades van Duchamp en de waarde die de maatschappij en wijzelf aan objecten toekennen. Knap bedacht, want dat maakt van de tentoonstelling toch een samenhangend geheel. Van Woody van Amen (80 jaar) die al sinds de jaren zestig pop-art achtige objecten en assemblages maakt, zijn er bijvoorbeeld een soort martelwerktuigen, samengesteld uit afgedankte afslank- en massage apparaten, bedoeld als ironisch commentaar op onze consumentenmaatschappij. Uit het zitje van een die apparaten steekt een scherpe punt. Iets heel anders zijn de stillevens van Ina van Zyl (1971 Zuid Afrika) van een enkele bloem, een schelp, een glas. Zij werd vooral bekend vanwege haar schilderijen van uitvergrote lichaamsdetails, voeten, tenen, nagels, een tong, een strakgespannen slip. Zeer realistische afbeeldingen, maar die door de grootte van de details en naargeestige achtergrondkleuren ook iets spookachtigs krijgen.

rosy

Rosy (olie op doek), Ina van Zyl, 2006

Dan is er de stapel Delftsblauwe borden, waarmee Ni Haifeng (1964, China) iets wil zeggen over de macht van producenten. In de zeventiende eeuw werd het Delftsblauw gekopieerd van Chinees porselein, maar in onze tijd wordt het kopiëren door China van onze producten met alle mogelijke middelen bestreden. In 2012 maakte Ni Haifeng voor de Manifesta in Genk een gigantische waterval van resten stof, afkomstig uit Chinese fabrieken waar de spotgoedkope kleding voor het Westen wordt geproduceerd. Daar vond ik het een van de meest indrukwekkende installaties.

Erg mooi zijn de schilderijen van Jan Roeland (1935-2016), strakke  kleurige vormen gebaseerd op alledaagse objecten zoals een envelop, een bril, een passer; verder veranderde Maria Roosen (1957) gewone gebruiksvoorwerpen in glazen kunstwerken met een spirituele betekenis. Wat David Jablonowski (1982, Duitsland) met plastic sheets vol Chinese tekens op een soort design display wilde vertellen werd mij niet duidelijk. Het had met communicatie te maken, dat wel. Ook ontging mij de bedoeling van de gipsen Atlasfiguur met zijn kop in een betonmolen van de beeldhouwer Leo Vroegindeweij (1955). Oude dingen die tot iets nieuws worden vermalen?

De verbeelding van alledaagse objecten in de kunst is niet nieuw. In de achttiende eeuw schilderde Chardin (1699-1779) al stillevens van huis-tuin- en keukenspullen. In in de jaren vijftig en zestig kwam de pop-art met tot kunstwerken getransformeerde alledaagse beelden, zoals soepblikken, vlaggen, winkelwagens. Voor de ware kunstenaar is geen enkel voorwerp te min. Ook een massage toestel niet.

Dingen, tot 2 april in de Art Chapel, Prinses Irenestraat 19 (aan het Beatrixpark), open van woe. tot zo. van 12 tot 17 u. 

 

 

 

 

 

 

 

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder algemeen

Hollandse kunst in Schiedam

Bij mijn weten is het Stedelijk Museum Schiedam het enige museum dat alleen Nederlandse kunst van na 1945 verzamelt. Op hun overzichtstentoonstelling Ik hou van Holland – volgens de catalogus ‘een groots overzicht van hoogtepunten uit de naoorlogse Nederlandse kunst’ – is voornamelijk werk uit de eigen collectie te zien. Op zich de moeite waard, maar de term ‘groots’ is nogal overdreven, want daarvoor is de keuze te beperkt. Het is vooral interessant om te zien wat de samenstellers kenmerkend vonden voor bepaalde periodes. Om sommige kunststromingen kan je niet heen, dus ook hier de onvermijdelijke CoBrA. Appel, Corneille, Lucebert en anderen, het is gedateerd, je hebt het al zo vaak gezien, zoveel van hetzelfde. Behalve Constant, die zich (ondanks zijn naam) bleef vernieuwen, eerst met zijn project Nieuw Babylon, daarna met een totaal andere stijl van schilderen.

 

Les expulsés
1999, 149.0cm x 143.0cm, linen, oil paint, Collection Fondation Constant longterm loan to Stedelijk Museum Schiedam, NL

Het werk van Nulkunstenaars onder wie Henk Peeters, Jan Schoonhoven, Ad Dekkers, Armando daarentegen is verrassend tijdloos, al zijn hun uitgangspunten niet meer van deze tijd. In de jaren zestig, de periode van ‘het gewone leven is ook kunst’, zetten zij zich met hun ‘anonieme kunst’ af tegen iedere artistieke pretentie. Dat is in deze tijd wel anders, nu kunstenaars juist alle mogelijk moeite doen om zich te profileren. Geen wonder, want kunst heeft tegenwoordig een grote marktwaarde, tot in Qatar aan toe, net als voetbal. Ooit schreven de Nulkunstenaars in hun Manifest tegen het Niets (1961): “Een schilderij is net zo veel waard als geen schilderij. Doel is op onpersoonlijke wijze de werkelijkheid te funderen als kunst.” Daarna sloot Henk Peeters als uiterste consequentie zijn atelier, want “de werkelijkheid hoeft niet meer gemaakt, die is er al.” De werkelijkheid van toen is een andere dan die van nu, maar hun kunst is gebleven: strak en sober, de spannende afwisseling van licht en schaduw, de harmonieuze vlakverdeling. Gewoon mooi.

Metrical quadrate relief, Jan-Schoonhoven,1968
Metrical quadrate relief, Jan-Schoonhoven,1968

Bij de meer recente kunst is het altijd de vraag wat er in de toekomst nog van over blijft. Dat is het aardige van kunstgeschiedenis, waarin je ziet hoe bepaalde kunstenaars en kunststromingen opkwamen en weer verdwenen, afhankelijk van maatschappelijke stromingen en de heersende smaak. Maar nu, zelf midden in de geschiedenis, vroeg ik me af of bijvoorbeeld de geborduurde schilderijen van Berend Strik, de gestyleerde polyester figuren van Joep van Lieshout, de glazen borsten en gebreide wollen bloemen van Maria Roosen, over pakweg veertig jaar nog op overzichtstentoonstellingen voor zullen komen. Ik houd van Job Koelewijn, die ooit bij zijn afstuderen van de Rietveld academie de grote ramen van het Rietveldpaviljoen liet lappen door zijn moeder en tantes uit Spakenburg, om zo ‘de blik op de toekomst en de buitenwereld te openen’. In galerie Fons Welters in Amsterdam maakte hij eens een grote kast. Als je de deur opende keek je uit op een echt weiland met een slootje. Je rook het gras en de kleigrond. Zijn werkelijkheid is niet blijvend, maar wel een die je bij blijft.

Roosenkrans, Maria Roosen, Kunst Palast Dusseldorf
Roosenkrans, Maria Roosen, Kunst Palast Dusseldorf

Na de drukke hoeveelheid aan beelden en informatie van Ik hou van Holland zijn de zalen daarnaast met werk van Ronald de Bloeme, Daan van Golden en JCJ Vanderheyden, een oase van rust. Ieder op hun eigen manier geven zij fragmenten uit dagelijkse dingen weer, zoals de ruitjes van een theedoek, een fragment van een logo, het kader van een vliegtuigraam. Het is de aandacht voor het detail, de precieze weergave die maakt dat je zelf ook geconcentreerd gaat kijken. Weer buiten op straat let je op het patroon van de stoeptegels, de belettering op een etalageruit, de kadrering van een raam. Het is niet veel, maar toch belangrijk.

 Airscape 2005,  polyvinylverf en temperaverf op doek, JCJ Vanderheyden (1928-2012), Stedelijk Museum Schiedam
Airscape 2005, polyvinylverf en temperaverf op doek, JCJ Vanderheyden (1928-2012), Stedelijk Museum Schiedam

Ik zou zeggen ga kijken in Schiedam en oordeel zelf.

Ik hou van Holland, Nederlandse kunst na 1945, tot 6 september 2015.

Ronald de Bloeme, Daan van Golden, JCJ Vanderheyden, Naast elkaar, tegelijkertijd, tot 12 januari 2014

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Geen categorie