Tagarchief: Museé d’Orsay

Parijs

Zomaar ergens op een terras aan een boulevard, en maar kijken. Naar de mannen in strak gesneden pakken, in overalls, spijkerbroeken, oude en jonge zwarte, witte, bruine mannen, meisjes op hoge hakken, op gympen, mooie moeders met brave kinderen, vermoeide moeders met zware tassen, gesluierde moeders, zwarte vrouwen met wiegende konten, een zwerver die een sigaret komt vragen. Maar we zijn niet gekomen om de hele dag op een terras door te brengen. Allez, de kunst wacht.

Eerst naar Manet, l’inventeur du moderne, in het musée d’Orsay. Lange rijen; het duurt minstens een uur voordat je bij de kassa staat. Ook met een kaartje in de hand moet je daarna nog een hele tijd wachten. Aan de ene kant is het irritant dat het altijd zo druk is voor veel geprezen tentoonstellingen, maar aan de andere kant is het toch mooi dat zoveel mensen er zoveel voor over hebben: de reis, het wachten, de warme volle zalen. Net als ik.

Le déjeuner sur l’herbe, Edouard Manet.

De tentoonstelling (nog tot 3 juli te zien) is breed opgezet en laat goed zien wat er zo bijzonder was aan het werk van Manet. Vooral door de vergelijking met zijn tijdgenoten; daaraan kan je zien waarin Manet zich van hen onderscheidde: door zijn soepele hand van tekenen, zijn heldere kleurgebruik en niet in de laatste plaats de keuze van zijn onderwerpen. Hij schilderde voorstellingen gebaseerd op beroemde renaissance schilderijen maar in plaats van de lieflijke en ingetogen naakte godinnen van Titiaan en Giorgone zitten en liggen de naakte vrouwen van Manet er zelfverzekerd bij; vanaf het doek kijken ze je ongegeneerd recht in de ogen. De naakten van Manet hebben niets verhevens en je kan je zelfs voorstellen dat een tafereel als dat van het Déjeuneur sur l’herbe (1862-1863)ergens in het Bois de Boulogne had kunnen plaatsvinden. Dat werd door veel tijdgenoten als schokkend ervaren, maar Baudelaire vond dat nu juist een teken van moderniteit; volgens hem was het de taak van de kunstenaar om zijn eigen tijd weer te geven zoals die zich in werkelijkheid voordeed. Gewend als wij zijn aan de meest afgrijselijke afbeeldingen van de wereld van nu, op foto’s, films, video’s, schilderijen (hoewel? Ik vind de schilderijen van Ronald Ophuis (1968) over martelingen, verkrachtingen, een miskraam nog steeds schokkend, schokkender dan foto’s, misschien juist omdat het schilderijen zijn) is dat werk van Manet voor ons nu curieus en ook nostalgisch: kijk, zo zagen de mensen er in die tijd uit. Toch, de basis voor een nieuwe manier van kijken en weergeven, naar de wereld zoals die zich voordoet in het hier en nu, werd toen gelegd, in Parijs, door schilders als Manet en de impressionisten, door schrijvers als Flaubert, Balzac, Zola, de Maupassant.

Tussen haakjes, het Parijs zoals wij dat nu nog steeds kennen, is ook in die tijd, de tweede helft van de negentiende eeuw, aangelegd. Onder Napoleon III heeft de stedebouwkundige Haussmann 60 % van het oude middeleeuwse stad weggevaagd voor een geheel nieuwe stad met brede boulevards en grote gebouwen. In zeventien jaar tijd. Waar de bewoners van de oude stad toen bleven, ik weet het niet. In ieder geval, dankzij die boulevards al die terrassen, het flaneren, het kijken…

Leviathan (exterieur), Anish Kapoor, Monumenta 2011, Parijs

De volgende dag naar iets totaal anders. Anish Kapoor in het Grand Palais. Dat gebouw alleen al is een kunstwerk: de glazen koepels, de gietijzeren structuren. ’s Avonds met alle lichten aan een sprookjespaleis. Daarbinnen heeft Kapoor in de vorm van het gebouw een enorme ballon geplaatst met twee uitstulpingen. Om in de ballon te komen moet je in het halfduister door een draaideur – een beetje eng, je weet niet wat je kunt verwachten – en dan betreed je enorme koepel met twee zijgangen, gehuld in een diffuus rozerood licht. Daar doorheen schemeren de contouren van het paleis. Het gevoel dat je een beetje zweeft. Het is druk, maar iedereen staat of ligt stil om zich heen te kijken. Opgeslokt door Gulliver. Als je uit die gigantische baarmoeder in het paleis komt,  zie je ook hoe mooi de vorm van het gevaarte  die van het paleis volgt.

Leviathan (interieur), Anish Kapoor, Monumenta 2011, Parijs

De Leviathan van Kapoor is nog maar tot 23 juni in het Grand Palais. Maar ander werk van Kapoor is dichterbij. In de Pont in Tilburg kan je altijd naar Descent into Limbo (1992), waar je blik verzinkt in een onpeilbare diepblauwe put; in de ruimte ernaast ga je op in een diepblauwe ruimte waar gaandeweg de flauwe omtrek van een bal zichtbaar wordt. Deze wonderlijke effecten worden bewerkstelligd door permanent rondzwevende pigmentdeeltjes. Ik weet nog hoe onweerstaanbaar ik de eerste keer werd aangetrokken werd door die donkerblauwe diepte in het midden van de ruimte. Fascinerend en griezelig tegelijk.

Kapoor maakt tegenwoordig alleen groot werk. Zijn volgende project wordt Orbit, een soort meccano toren, voor de olympische spelen in Londen volgend jaar. In de bijgevoegde link kan je zien wat Kapoor met Parijs zou doen als hij de kans kreeg.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Geen categorie